Iemand Terechtwijzen
In Galaten 6:1 geeft Paulus aanwijzingen hoe een broeder of zuster die door een overtreding wordt
overvallen terechtgewezen moet worden. Bij een overtreding wordt vaak gedacht aan een overtreding
op seksueel gebied; iemand heeft een ‘slippertje’ gemaakt en moet daarom terechtgewezen worden.
Dit kan, maar een overtreding houdt veel meer in dan een ‘slippertje’. Hoe bijvoorbeeld te denken
over een woede-uitbarsting of een ernstige leugen? Iemand die daardoor wordt overvallen moet
volgens de Schrift terechtgewezen worden. Maar wie doet dit, en hoe dient dit te gebeuren?
Wie een broeder of zuster terechtwijst moet in ieder geval aan de volgende twee voorwaarden
voldoen:
- Hij/zij moet geestelijk zijn.
- Hij/zij doet dit in een geest van zachtmoedigheid, ziende op zichzelf.
Geestelijk zijn betekent dat men zich laat leiden door de Heilige Geest [en niet door het vlees]; hij of
zij heeft het denken van Christus (zie 1Kor. 2:15,16). Hoe brengt Christus iemand terecht? Neem als
voorbeeld het terechtbrengen van Simon Petrus in Johannes 20:15-17. Petrus was door een
overtreding overvallen, hij had de Heer drie keer verloochend. Kreeg hij de wind van voren, werden
hem de oren gewassen, of gebeurde dit in een geest van zachtmoedigheid?
Wie zich niet door Gods Geest laat leiden en niet de zelfbeheersing kan opbrengen om iemand op een
zachtmoedige wijze terecht te brengen, is bij voorbaat ongeschikt om deze taak op zich te nemen.
De begane zonde moet ter sprake komen, maar we gaan de zonde er niet inwrijven, want dan schieten
we voorbij aan het doel. Het doel van een terechtwijzing is dat de ‘dader’ weer in het reine komt met
God, zijn naaste en zichzelf. Toen de HEERE Elia op de berg Horeb terechtwees, was Hij niet in een
geweldig sterke wind, ook niet in een aardbeving en in het vuur, maar Hij was in het suizen van een
zachte koelte (1Kon. 19:11-12). Wat raakte het hart van Elia? De sterke wind….? Nee, het was het
suizen van een zachte koelte! Welke les kunnen we hieruit trekken? Iemand de wind van voren geven
of de oren wassen met een donderpreek? Daarin is de HEERE niet!